Ik vond het toen al fascinerend om te merken dat de ene kamer een heel ander gevoel gaf dan de andere kamer.
De doordeweekse kamer was ook echt doordeweeks om het maar zo te zeggen. Een grote grijze hoekbank in ribstof, sowieso veel grijs met daarbij blauw. Meubels die tegen een stootje konden en ruimte om te spelen, ook hadden we daar vloerbedekking.
De zondagse kamer had daarentegen een donkerbruine leren bank, type chesterfield, een statige kastenwand en warme rode/oranje kleuren. Een sfeer waaraan je ook merkte, hier moeten we netjes zitten 😉, maar ook heel warm en gezellig.
Twee compleet verschillende kamers en ook gevoelsmatig compleet verschillend. Interieur doet dus echt wat met je.
Rond mijn negende verhuisden we naar Heerenveen. In vergelijking met Tzummarum een megadorp. Het was wel even een omschakeling, maar ook super leuk. Ik mocht meedenken over mijn slaapkamer (in Tzummarum mocht dat gelukkig ook al) en ook toen merkte ik hoe anders de sfeer en het gevoel was in dit huis in Heerenveen in vergelijking met het huis in Tzummarum.
Mijn ouders kozen ervoor om de grote meubels als de bank en kast nieuw te kopen omdat deze eigenlijk toe waren aan vervanging, dit was een mooi moment.
Er kwam een bank in een roze stof met een grote bloemenprint, een klassieke servieskast in kersenhout (deze hebben ze nog steeds) een lichte parketvloer en warme kleuren op de muur. Er was geen blauw en grijs meer en ook geen donkerbruin leer. Het was een hele andere sfeer (beetje Engels) dan de beide woonkamers in Tzummarum.
Voor mij werd toen ook direct duidelijk dat je smaak door de jaren heen veranderd. En dat er soms iets drastisch moet gebeuren om daadwerkelijk te veranderen. Sommige meubels gaan een leven lang mee en geven je een goed gevoel. Andere meubels blijven kort of irriteer je je mateloos aan.